KLASSENFEESTJE
Het was geloof ik in de derde klas. Er moest een klassenfeestje georganiseerd worden. Maar welke ouders waren zo gek om zich daarvoor te laten strikken? Wel, ik weet de naam van die ouders niet meer, maar wat ik wel weet is dat er twee bereid waren hun garage beschikbaar te stellen. En ik weet ook nog waar die garage lag: aan de Van Mojalenlaan. Een zijstraat van de Ruychrocklaan. Waar ik toen samen met mijn tweelingbroer Huib en mijn moeder -“Wat een leuke moeder heb jij” zeiden mijn klasgenoten altijd, waar ik het toen hartgrondig mee oneens was- woonde.
Van dat feestje zelf herinner ik me ook niet zo veel meer. Er waren visnetten, chianti-flessen (met zo’n rieten jas om de bolle buik), gekleurde lampensnoeren, een discobal en matrassen langs de zijwanden van de garage. Daar zat ik dan op met opgetrokken benen, hoofdzakelijk verlangend naar een normale stoel. Er was ook een bar. Nou ja, een bar, een tafel met een papieren tafelkleed en daaronder een teil gevuld met koud water waarin ijsblokjes dreven en daarin flesjes cola, cassis en orangina. En een kan met sangria. Voor de allerdappersten onder ons. En er waren houten slabakken met chips, pelpinda’s en nibbits. En glazen schalen met kaasblokjes en leverworst-wieltjes…met van die witte stukjes. Dat was het wel zo’n beetje.
Ik had een nette broek aan met een vouw, een jasje en een smalle stropdas. O nee, stropdas mocht ik van m’n moeder niet zeggen (evenmin als gebakje, koelkast, huiskamer en lusten), het was “das”. En natuurlijk kort geknipt haar. Door een kapper vlakbij het Van Hoytemaplein.
De oudste zoon van de garage-ouders was de diskjockey. Hij had lang haar en stond achter een tafel met een pick-up en een open accordeonkoffer met singles en ep’tjes. Baby come back van the Equals, Congratulations van Cliff Richards, Lady Madonna van de Beatles en Lazy Sunday van de Small Faces. Dat werk. Dansen? Nee joh, dat durfde ik niet. Veel te bang dat er een slow nummer zou komen. Nights in white satin van de Moody Blues. Of erger nog, Rain en Tears van Aphrodite’s Child. Dan zou ik moeten slijpen. Niet dat ik dat niet zou willen. Maar ja, degene met wíe ik dat zou willen danste al heel lang met mijn klasgenoot Olav Etman en ze leek hem heel erg leuk te vinden. Leuker dan mij in ieder geval. Dus toen ik kramp had gekregen van dat matras-zitten stond ik op om daarna praktisch de hele avond maar een beetje met andere aan de kant staande klasgenoten te kletsen. Ok, en soms toch een dansje wagen. Maar dan met Sabine Micheels, voor wie ik geen kriebelende gevoelens koesterde maar met wie je wel kon lachen.
Om 23:00 uur floepten de TL balken aan en opeens zag ik in de hoek achter de bar een grasmaaier en een schoffel staan. En op de muur stond in dikke kapitaalletters “VERBODEN TE ROOKEN”. Met twee o’s. “Laatste ronde!” riep de vader, die nog monter -met een pijp in z’n mond- bij het lichtknopje stond. Nou, daar had ik weinig zin meer in. M’n hele maag klotste van de cassis en de leverworst kwam langzamerhand m’n neus uit. En jeetje, wat zag iedereen er buitenaards uit in dat plotselinge witte licht. Hoofden vol met rode vlekken en al die kleine oogjes.
Om kort te gaan, om 10 over 11 zat ik weer op m’n Batavus. Zonder licht, want het draadje naar de dynamo was gebroken. Al drie weken trouwens. De koude wind sneed in de mouwen van m’n jas. Maar gelukkig was huis vlakbij. Daar nog even bijpraten met Huib en m’n moeder en dan snel naar bed. Maandag weer naar school…dan zou ik m’n klas weer zien. Een ervaring rijker, maar een illusie armer….
Hein Snijders, februari 2023