Herinneringen van de Heer Nico van den Broek, docent Frans

ENKELE HERINNERINGEN AAN HET NEDERLANDSCH LYCEUM   VAN 

NICO VAN DEN BROEK

DOCENT FRANS VAN SEPTEMBER 1967 T/M AUGUSTUS 1990

Puttend in geheugen komen er herinneringen opborrelen. Het is geen chronologisch verhaal, maar af en toe gewoon losse flodders.

In 1967 was er een vacature Frans op Het Nederlandsch Lyceum in Den Haag. Ik solliciteerde en werd vervolgens aangenomen. Voor huisvesting kon de school ook  zorgen: een verdieping in de voormalige, naast de school gelegen rectorswoning .  Daar hebben mijn vrouw en ik 3 jaar met veel genoegen gewoond, tot we in 1970 verhuisden naar Mariahoeve vanwege  verwachte gezinsuitbreiding. Ik was nog jong (26 jaar) en als geboren en getogen Amsterdammer, kende ik de school uiteraard niet. De school was destijds nog  gevestigd in de Willemstraat. Een traditioneel schoolplein met mooie, oude bomen. De rector was toen Molenaar. Ik begreep al vrij snel dat het leerlingenpubliek omschreven kon worden als “mondig, lastig”, over het algemeen afkomstig uit welgestelde kringen in het Benoordenhout  en na de verhuizing naar het nieuwe gebouw aan de Theo-Mann Bouwmeesterlaan ook veel uit Wassenaar.

Ik begon op 1 september 1967 en had tijdens mijn studietijd al enige ervaring opgedaan in het onderwijs als vervanger. En ik had ook in Frankrijk al ervaring opgedaan in het omgaan met kinderen: om goed Frans te leren spreken heb ik een groot aantal zomervakanties gewerkt in zogenaamde “colonies de vacances”, een veel verbreid fenomeen in Frankrijk, omdat destijds daar die namelijk twee-en-halve maand duurden. En dan beland je op een school waar grootheden rondlopen als Lodewijks (biologie), Kaptein (scheikunde), Hilbers (Duits), Zimmerman (gymnastiek), Kersbergen (klassieke talen), van der Wal (Engels), Schoon (Nederlands). Mijn naaste collega Frans was Offringa, die mij vanaf het begin heel veel steun en zinvolle adviezen heeft gegeven. Tegelijk met mij begon daar ook Paul Gerretsen als docent geschiedenis. Ook hij had een verdieping in het zetzelfde huis. Vanaf het begin hadden wij een heel goed contact en er is toen een vriendschap ontstaan die nog steeds bestaat: Paul en zijn vrouw Meet zijn nog steeds onze oudste en dierbaarste  vrienden. Dat kwam ook omdat wij van de LTMC (Lyceum Toneel- en Muziekclub) in de personen van Saskia Nijstad en Robien Wijmans het verzoek kregen om de jaarlijkse toneelvoorstelling te gaan leiden, Paul als regisseur en ik als zakelijk leider. Collega tekenen Ernst Hoen maakte de prachtige decors. Het huren van kostuums was kostbaar, maar dat was geen enkel probleem: geld speelde geen rol…. Kom daar nu nog maar eens om!  Ons eerste toneelstuk was de typisch Franse komedie  “Chapeau de paille d’Italie” uit 1851, van Eugène Labiche. Er was een probleempje: het moest nog vertaald worden. Dat hebben we samen gedaan  – een tijdrovende bezigheid! – en we hebben er toen de titel aan gegeven: “Paard eet zich een  hoedje”. Voor geïnteresseerden volgt hier een Frans résumé:

[C’est le matin du jour ou Fadinard va se marier que son cheval mange le chapeau de paille d’une jeune femme, Anais, en tendre conversation avec son amant. Ce couple le suit jusque chez lui, et refuse de quitter les lieux tant que Fadinard n’aura pas remplacé le chapeau par un autre identique, car Anais a un mari jaloux, qui s’etonnerait de cette disparition. Fadinard, sans rien dire a sa noce (bruilofsgasten) qui le suit partout, part a la recherche d’un chapeau jumeau, tâche a priori simple, mais qui se révèle tres difficile. Sa quête le mène chez une modiste, puis chez une baronne et enfin chez un monsieur seul. A chaque fois la noce debarque sur ses talons, ahurie et maladroite, semant invariablement le trouble. La fin, particulierement comique, se passe dans la rue devant chez Fadinard.”]

Het was een geweldige ervaring en een prachtige kans om veel beter kennis te maken met de school en de leerlingen.  Een paar namen: Karel Hogendoorn, die een aantal leuke liedjes (tekst en muziek)  voor het stuk maakte, Joost Halbertsma, Chris Bilterijst, alle drie helaas op jonge leeftijd overleden. Verder nog andere namen die mij zo te binnen schieten: de geweldige tweeling Hein en Huib Snijders (ook Huib is helaas veel te jong gestorven), Alfred van Meurs, Gabrielle van Roessel Douwes, Noortje van den Bergh, Magdaleen Fesevur (ook overleden) en natuurlijk Wouter Pijzel, de aanvoerder van de technische commissie die ons enorm heeft  geholpen met allerlei geluids- en lichteffecten samen met nog vele anderen . Bovendien zat Wouter in een van leukste HBS-klassen die ik heb meegemaakt. We kregen ook nog adviezen van een oud-leerling die acteur was geworden: Bram van der Vlugt, uiteraard later bekend geworden als Sinterklaas. Inmiddels ook overleden. 

Dit heeft ons zeker geholpen in onze lessituatie. Want als je op het NL gaat lesgeven duurt het toch wel voordat je een reputatie hebt opgebouwd, als je daar al aan toekomt. Twee voorbeelden: in hetzelfde jaar kwam er ook een nieuwe docent Nederlands die het niet aankon: op een gegeven moment vlogen sinaasappeltjes en mandarijnen hem links en rechts om de oren terwijl hij aan het lesgeven was. Hij mocht niet blijven en kreeg op een zaterdag in april (zaterdag was toen nog gewoon een lesdag) het verzoek van de rector, wiens kamer gelegen was naast zijn lokaal, toen ouders hun kinderen konden komen inschrijven, om die dag thuis te blijven. Ook van een nieuwe docent natuurkunde werd de tijdelijke aanstelling niet omgezet in een vaste. Dus het was toch wel een uitdaging. Paul Gerretsen en ik kregen die wel. Uiteraard een uitstekend besluit van de rector……

Anecdotes:

  • Een brugklasleerling komt voor de eerste les binnen en deelt mij vol trots mee dat hij op de basisschool al Frans heeft gehad en dat er al heel veel van weet. Voorbeeld? “Ja, meneer, alle Franse woorden die op een e uitgaan, zijn vrouwelijk”. Och jee, dacht ik, daar gaan we weer. In plaats van dat meteen heftig te ontkennen, volgde ik een andere tactiek. Ik vroeg hem: “Weet jij wat een boom in het Frans is?” Ja hoor,  un arbre. Zijn gezicht betrok. Nog eentje: “Weet je ook wat een boek is?” Ja, un livre. Hij keek mij verbijsterd aan…… Een wereldbeeld, althans een deel daarvan, donderde volledig in elkaar. Overigens, is het later helemaal goed gekomen met Alexander een leuke en briljante leerling. Verklaring: als er op de basisschool Frans werd gegeven, gebeurde dat door onderwijzers die er akte Frans L.O. bij hadden gedaan. Ik ben daar altijd op tegen geweest, onder het motto: als er iets verpest moet worden, dan doe ik het liever zelf, dan gebeurt het tenminste deskundig. Zo ook, een vergelijkbaar geval. Een brugklasser, eerste les Frans, komt naar me toe en zegt: “Meneer, ik heb al Frans gehad op de basisschool en ik heb een ontzettende hekel aan uw vak…..”. Dank u. Van deze leerling is de naam mij ontschoten…
  • Een mondeling examen van een Mavo-4 leerling verloopt slecht, maar deze vlotte jongen denkt nog even de blits te maken bij het verlaten van het lokaal. Hij draait zich nog even om en roept met een joviale armzwaai als afscheid de beide docenten toe: “Aujourd’hui”…..!
  • Jaren 70. Er is een ouderavond. Aan mijn tafeltje verschijnen de ouders van een leerling met wie ik nogal wat problemen heb vanwege zijn uiterst lastige gedrag. De moeder kijkt mij stomverbaasd aan en zegt: “Nou meneer van den Broek, dat verbaast me zeer, want thuis heeft hij geen enkele moeite met het personeel……. !” Deze opmerking kon ik zo gauw niet wisselen. Door deze houding van de ouders heb ik  wel meteen meer begrip en sympathie voor M. gekregen, wat later zelfs leidde tot een goede band. Illustratie: toen hij in 5 Havo zat kwam hij, terwijl  ik lesgaf aan een andere klas, zo maar mijn lokaal binnen met een speciaal voor mij gemaakte, prachtige in een houten plank gegraveerde afbeelding van mijn favoriete stripfiguren Astérix en Obélix.  Ik heb hem altijd bewaard en is één van mijn dierbaarste aandenkens. Helaas, deze aardige en sympathieke leerling is later dodelijk verongelukt op die vermaledijde Rijksstraatweg, waar toen nog geen middenbermafscheiding was……
  • Goede herinneringen bewaar ik ook aan heel leuke 5-Havoklas met o.a. Elsemieke Hillen. Als examenstunt hadden de leerlingen een in die tijd populaire TV-quiz, “Één van de acht”, georganiseerd, met daarin als finale een lopende band waarop allerlei voorwerpen langs kwamen, die je daarna moest opnoemen.  Die finale had ik trouwens bereikt door bij de voorafgaande kennisvraagjes mijn goede vriend Paul Gerretsen te verslaan. 
  • Een uitsmijter: in een docentenvergadering had ik voor een bepaalde leerling een HAVO-advies te geven een geen VWO. Deze besprekingen waren uiteraard vertrouwelijk…. Wat schetst mijn verbazing toen ik enige tijd later door de vader van die leerling werd aangesproken: “Meneer van den Broek, waarom heeft u voor mijn zoon HAVO en niet VWO geadviseerd? Want u snapt toch wel dat een huppelup huppelup naar het VWO hoort te gaan?”. De echte dubbele naam verzwijg ik hier maar liever om menslievende redenen. Het was trouwens een aardige leerling, ik had wel met hem te doen. Dit probleem deed zich wel vaker voor op scholen met leerlingen met hoogopgeleide ouders of ouders die het hoog in de bol hadden. Lees het leuke boek van Maartje van de Brug “HAVO is geen optie”…..
Deel dit artikel